Bekkeninstabiliteit

Bekkeninstabiliteit treedt meestal op tijdens of na de zwangerschap. Bekkeninstabiliteit kan overigens ook ontstaan door een ongeval of de overgang.

Hormonen zorgen er tijdens de zwangerschap voor dat de banden van het bekken verslappen. Dit is gunstig, want anders zou het kind uiteindelijk niet via de vaginale weg geboren kunnen worden. Bij sommige vrouwen zorgt de bandenverslapping voor veel pijn en moeite met bewegen. In dat geval is er sprake van bekkeninstabiliteit. De klachten beginnen vaak in de derde maand en worden gekenmerkt door een beurs gevoel of pijn rondom de schaambeenverbinding, pijn in de lage rug en pijn bij bijvoorbeeld een volle blaas of handelingen zoals staan, traplopen, bukken, zwemmen en autorijden.

Bekkeninstabiliteit wordt vaak verward met symfysiolyse. Hierbij is een extreem losse verbinding tussen de twee schaambeenderen ontstaan. Deze extreme vorm van bekkeninstabiliteit komt zeer weinig voor.

Een echte oorzaak van bekkeninstabiliteit is niet bekend. Waarschijnlijk speelt mee dat zwangeren tegenwoordig een drukker leven leiden dan vroeger. Hierdoor bewegen zij net zo veel als voor de zwangerschap, terwijl hun lichaam rust nodig heeft.

Bij een probleemloze zwangerschap kan een moeizame bevalling soms bekkenklachten achteraf veroorzaken.

Dankzij goede behandelmethoden tijdens en na de zwangerschap verdwijnen de klachten bijna altijd. Wel is soms een herstelperiode van een half tot een heel jaar nodig.